De school onderzoekt eerst of zij zelf een passend aanbod kan bieden. Dat doet ze op basis van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Daarbij spelen drie factoren een belangrijke rol:

  • de (on)mogelijkheden van het kind
  • de (on)mogelijkheden van de school
  • de wensen van de ouders

Als de plaatsing een onevenredige belasting vormt voor de school, dan heeft zij een argument om de leerling niet toe te laten. De school moet dan een andere school vinden die uw kind wel kan toelaten.