Criterium achterstand
De scores voor woordlezen op de laatste 3 hoofdmeetmomenten behoren tot de laagste 10%, d.w.z. V min/E-scores.
Het criterium van achterstand wordt onderbouwd door het toevoegen van een uitdraai van het leerlingvolgsysteem (LOVS-overzicht) van de leerling aan het dossier. Mocht vanuit het LOVS niet blijken dat de leerling bij de zwakste 10% (E of V-) leerlingen behoort, dan graag zelf omrekenen en in het Leerlingdossier Dyslexie opnemen.
Uitsluiten van algehele leerproblemen
Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking (Stichting Dyslexie Nederland, 2016). Om na te gaan of er geen sprake is van algehele leerproblemen wordt gekeken naar de discrepantie met de overige toets scores. Deze worden afgelezen van het LOVS-overzicht. De discrepantie kan twijfelachtig zijn wanneer er enkel naar de resultaten in het LOVS-overzicht wordt gekeken. Mogelijk ziet school wel duidelijke verschillen tussen de methodegebonden toetsen/ Cito Begrijpend Luisteren en lezen/spellen. Dergelijke waarnemingen kunnen helpend zijn bij de argumentatie waarom men een algeheel leerprobleem uitsluit.
Uitsluiten van onderwijsaanbod
Om te beoordelen of het kind een kwalitatief goed basisaanbod voor lezen en spelling heeft ontvangen worden de geanonimiseerde LVOS-gegevens van de groep aangeleverd. Er wordt gekeken naar de toetsen DMT en spelling van de groep waarin de leerling op dit moment zit. Wanneer de resultaten van de groep afwijken van de landelijke normen is het belangrijk dat de school in het dossier deze afwijking toelicht en beargumenteert waarom het geen tekort aan kwalitatief goed onderwijs betreft.
Criterium van didactische resistentie
Om dyslexie en een vertraagde lees- en spellingsontwikkeling van elkaar te kunnen onderscheiden wordt gekeken of na intensieve en zorgvuldige begeleiding de verwachte groei uitblijft.
De geboden hulp na meetmoment 1 dient te voldoen aan de volgende eisen:
- de hulp is gedurende een half jaar geboden (20 schoolweken);
- de hulp is geboden op ondersteuningsniveau 2 (ON2).
ON2 betreft extra hulp in de groep in de vorm van uitbreiding van de instructie en oefentijd.
De geboden hulp na meetmoment 2 dient te voldoen aan de volgende eisen:
- de hulp is gedurende een half jaar geboden (20 schoolweken);
- de hulp is geboden op ondersteuningsniveau (ON3);
- de extra instructie en begeleiding bedroeg tenminste 1 uur per week en voldoet aan de gestelde kwalitatieve en normatieve criteria volgens de meest recente handreiking ON1-2-3 en 4 van Dyslexie Centraal.
ON3 betreft zeer intensieve instructie, oefening en begeleiding in de vorm van specifieke interventies, uitgevoerd en/of ondersteund door de zorgspecialist van de school.
De plannen op ondersteuningsniveau 3 moeten individuele, kind specifieke doelen bevatten die SMART zijn omschreven. De begeleiding kan wel in een klein groepje (max. 4) uitgevoerd worden voor kinderen met vergelijkbare hiaten.
Plannen moeten afgestemd zijn op het niveau en de ondersteuningsbehoefte van de leerling en geëvalueerd zijn op proces, cijfermatige groei en leerdoelen.
Op ondersteuningsniveau 3 moet een leesspecialist of IB’er betrokken zijn als regisseur. De begeleiding kan worden uitgevoerd door een andere onderwijsprofessional onder begeleiding van de specialist. De begeleiding van ouders/leesmoeders valt hier niet onder. Uitzondering is de inzet van BOUW!; dit kan door ouders en tutoren worden uitgevoerd.
Woonplaats beginsel
Bij het indienen van een aanvraag voor vergoede diagnostiek ED is de woonplaats van de leerling leidend. De gemeente waar het kind woont, is de gemeente die verantwoordelijk is voor de zorg. De aanvraag voor vergoede diagnostiek Ernstige Dyslexie moet worden ingediend bij het samenwerkingsverband waar de gemeente onder valt.
BOUW!
Bij BOUW! gebeurt het regelmatig dat de werkelijke oefentijd niet overkomt met hetgeen de school beschrijft in de documenten. Het programma registreert de daadwerkelijke oefentijd. Tijdens oefensessies gaat er ook tijd zitten in opstarten en het maken van een praatje; dit wordt niet geregistreerd als oefentijd. Tip: controleer regelmatig of de gewenste oefentijd wordt behaald; zeker ook als ouders thuis een deel van de begeleiding op zich nemen.
Tussenmeting
Een periode van ondersteuning op niveau 1-2-3 (minimaal 20 schoolweken) wordt gestart met een hoofdmeting en wordt afgesloten met een hoofdmeting. Deze periode duurt minimaal 20 weken. Na 10-12 weken neem je een tussenmeting af. Dit is een verplicht onderdeel binnen het proces.
Het doel van de tussenmeting is een tussentijdse evaluatie van de individuele vooruitgang, om te bepalen of de geboden intensieve ondersteuning effect heeft en passend is bij de behoefte van de leerling. Mocht de aanpak niet passend zijn dan moet deze worden aangepast.
Bij een tussenmeting worden de ruwe scores en vaardigheidsscores van een leerling vergeleken met de scores van hoofdmeting 2 om effect van begeleiding te bepalen. Dit kan het beste gedaan worden met een methodeonafhankelijke toets die ook gebruikt is voor hoofdmeting 2, zoals DMT en Cito Spelling.
Naast deze toets-scores voor het lees- /spellingniveau moet ook informatie gegeven worden over het lees- en of spelling proces, op basis van de analyse van de scores, aangevuld met relevante observaties van het lees-/spellingproces. De observaties worden gedaan op basis van een leesanalyse (of ‘running record’/ foutenanalyse).
Doublure
Om goed te kunnen bepalen wat de achterstand van een leerling is, is het belangrijk om gebruik te maken van de juiste normgroep bij het omzetten van de ruwe scores naar normscores. Bij een leerling die is blijven zitten is dit lastiger, omdat zijn didactische leeftijd (DL) verschilt met dat van andere leerlingen in de groep. Bij doublure telt de didactische leeftijd door. Het blijft best ingewikkeld om de juiste normscores te bepalen omdat dit voor lezen en spellen op een andere manier moet worden bepaald, daarom wordt in de “Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede zorg” (zie bijlage) voor zowel lezen als spellen aan de hand van een casus bovenstaande doorlopen en uitgelegd.
Aanvragen voor vergoede diagnostiek ED moeten ingediend worden uiterlijk:
- 15 november 2025 (toets resultaten en beschrijving ON1-2-3 t/m hoofdmeting einde schooljaar 2024-2025)
- 15 mei 2026 (toets resultaten en beschrijving ON1-2-3 t/m hoofdmeting medio schooljaar 2025-2026)
Wanneer deze termijn is verstreken op het moment van indienen, worden scholen geadviseerd om te wachten met het aanmelden van het dossier tot de volgende tussenmeting (na 10-12 schoolweken ON1, 2 en 3) of hoofdmeting (na 20-24 schoolweken ON1,2 en 3). Dossiers die al zijn ingediend, worden zonder eventuele inhoudelijke feedback op het dossier op incompleet gezet zodat scholen het dossier kunnen aanvullen met actuele informatie.
